Praktijkvragen opkoopregeling Lbv-plus en Lbv

11-08-2023
|
actualiteiten

RVO heeft onlangs antwoorden gegeven op meerdere praktijkvragen over de opkoopregelingen Lbv en Lbv-plus. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen: 1) Aantal dieren voor PAS-melder die deelneemt aan regeling; 2)‘Beroepsverbod’ en moment van aanvraag; 3) Deelnemen als stal is (was) verhuurd en 4) Mestsilo buiten sloop houden.

1. Pas-melder en aantal dieren opkoopregeling

Een PAS-melder kan, mits aan de voorwaarden wordt voldaan, deelnemen aan één van de opkoopregelingen. Voor het aantal dieren, dat nodig is voor het berekenen van de stikstofdepositie middels ‘AERUIS Check’, kan het bedrijf uitgaan van het aantal dieren dat feitelijk is gehouden in het peiljaar 2021.

Wel toestemming vanuit PAS-melding
Het aantal dieren dat in 2021 is gehouden moet wel passen binnen de verleende toestemmingen, inclusief de PAS-melding.

2. ‘Beroepsverbod’: moment van aanvraag van belang

Bij deelname aan één van de opkoopregelingen geldt een ‘beroepsverbod’. Dit houdt kort gezegd in dat de veehouder niet meer mag beginnen met het houden van dezelfde ‘opgekochte’ diersoort(en) op een andere locatie in de Europese Unie. Bij een samenwerkingsverband geldt dit voor alle natuurlijke personen en/of rechtspersonen.

Datum aanvraag van belang
Het ‘beroepsverbod’ wordt opgelegd aan alle veehouders die op het moment van aanvraag van subsidie mee mogen beslissen binnen het bedrijf. Het ‘beroepsverbod’ geldt niet als vóór de aanvraagdatum bepaalde beslissingen al zijn uitgevoerd.

Voorbeeld 1
Bij een Vof met drie vennoten treedt vennoot A op 1 september 2023 uit de Vof. Vennoot B en C gaan verder in het samenwerkingsverband. Op 1 november 2023 dient de Vof een aanvraag voor Lbv-plus in.
Aangezien vennoot A vóór de aanvraagdatum uit de Vof is gestapt, geldt het ‘beroepsverbod’ niet voor deze persoon. De persoon mag op een andere locatie een veehouderij opstarten, met de dezelfde diersoort(en) waarmee de Vof deelneemt aan de opkoopregeling. Dit opstarten is ook na de aanvraagdatum toegestaan.

Voorbeeld 2
Een varkensbedrijf met locatie A koopt op 15 september 2023 een varkensbedrijf (locatie B) aan. Op 15 november 2023 dient het bedrijf een aanvraag voor Lbv in voor locatie A. Het bedrijf mag doorgaan op locatie B, omdat deze locatie is aangekocht vóór de aanvraagdatum.

Geen ‘kunstgrepen’ toegestaan
Het is niet toegestaan dat een bedrijf bepaalde ‘kunstgrepen’ uitvoert om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen en daarbij het ‘beroepsverbod’ probeert te ‘omzeilen’. RVO geeft aan dat zo nodig de subsidieaanvraag ‘kritisch wordt beoordeeld’.

3. Deelnemen na beëindiging verhuur

Een verhuurder kan niet meedoen aan de Lbv-plus of Lbv omdat het UBN van de locatie niet op zijn naam staat. Om wel in aanmerking te komen moet de eigenaar aan bepaalde voorwaarden voldoen.
De eigenaar:

  1. Registreert, voor de aanvraag, het UBN op naam.
  2. Houdt zelf varkens in een stal die tenminste vijf jaar voor de aanvraag onafgebroken in gebruik is. Dit mag ook deels bij de huurder zijn geweest.
  3. Beschikt over voldoende varkensrechten, die bij deelname moeten komen te vervallen (‘80%-regel’).
  4. Maakt gebruik van bepaalde gegevens van de huurder, zoals het aantal varkens in het referentiejaar 2021.

4. Mestsilo buiten sloop houden

Stel een melkveebedrijf met een losstaande mestsilo wil deelnemen aan de opkoopregeling. In principe moet de mestsilo ook gesloopt worden omdat dit een onderdeel is van de productiecapaciteit. Echter als het bedrijf omschakelt naar een akkerbouwbedrijf (andere activiteit), dan is het mogelijk om de mestsilo te behouden voor het opslaan van aangevoerde mest. Het bedrijf moet dan aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De stikstofemissie van het toekomstige akkerbouwbedrijf is max. 15% van oorspronkelijke stikstofemissie.
  • Het bedrijf krijgt tijdig een toestemming van de gemeente t.a.v. de nieuwe activiteit (Wabo, Wet Milieubeheer).
  • Het bedrijf dient bij RVO een verzoek in voor een ontheffing van een deel van de verplichting tot sloop.

Vergoedingen blijven gelijk
De vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit wordt gebaseerd op de oppervlakte van de stallen. Dit geldt ook voor de vergoeding van de sloopkosten bij Lbv-plus. Als een ontheffing wordt verleend voor de sloop van een losstaande mestsilo, heeft dat geen invloed op de vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit en, indien van toepassing, de vergoeding op de sloopkosten.

Bron: ComponentAgro

Stikstofadvies.nl is een initiatief van: